In vier stappen een passend advies over overlijdensrisico

Om tot een passend advies over overlijdensrisicoverzekeringen te komen, moet u als adviseur inzicht krijgen in het het financiële risico dat uw klant kan en wil lopen. Hieronder laten we stapsgewijs zien hoe een passend ORV advies eruit kan zien. 

1. Inventarisatie

Het doel is om een zo compleet mogelijk beeld van uw klant te krijgen. Hiervoor brengt u het inkomen en de voorzieningen bij overlijden van uw klant (en de partner) in beeld.

  • Komt uw klant in aanmerking voor een uitkering uit de Algemene Nabestaandenwet (Anw)?
    Kort gezegd komen alleen nabestaanden die kinderen tot 18 jaar verzorgen óf minstens 45 procent arbeidsongeschikt in aanmerking voor een Anw-uitkering. Daarnaast is de uitkering inkomensafhankelijk. 
  • Wat is er geregeld via de werkgever (van de partner)?
    In veel pensioenregelingen is een nabestaandenregeling opgenomen. Dit kunt u samen met uw klant nagaan op Mijnpensioenoverzicht.nl.
  • Heeft uw klant zelf al iets geregeld bij overlijden (van de partner)?
    Dit kan een losstaande overlijdensrisicoverzekering zijn of een verzekering die gekoppeld aan de hypotheek.

Tot slot kan het zijn dat uw klant recht heeft op (extra) toeslagen als de partner wegvalt, omdat het inkomen is veranderd.

Via de nabestaandenwijzer op www.nibud.nl kan uw klant eenvoudig nagaan welke financiële regelingen bij overlijden voor hem of haar gelden. 

Naast het inkomen, brengt u de wensen en doelstellingen en de risicobereidheid van uw klant (en de partner) in beeld.

  • Wil uw klant een vergelijkbare levensstijl behouden of is deze bereid een stapje terug te doen als de partner overlijdt?  
  • Als er kinderen zijn, gaat de achterblijvende partner dan minder werken of is er juist meer (buitenschoolse) opvang nodig?
  • Kan er bespaard worden op uitgaven of leidt het overlijden van de partner tot het wegvallen van maandelijkse uitgaven? Denk aan kosten van een hobby, kleding, consumptieve uitgaven en premie voor de zorgverzekering.

Ook bij een alleenstaande moet geïnventariseerd worden wat de wensen zijn bij overlijden. Nu is er weliswaar (nog) geen partner, maar er zijn wel erfgenamen. Is er een eigen woning? Dan erven zij naast de woning ook de eventuele schuld. Vaak is er de wens dat de erfgenamen in ieder geval geen (rest)schuld overhouden.

2. Analyse

Bereken de inkomensterugval. Daarbij kunt u twee uitgangspunten hanteren:

  • GHF-norm
    De (theoretische) betaalbaarheid van de hypotheek na overlijden gebaseerd op de gemiddelde uitgaven volgens het NIBUD of
  • Netto Besteedbaar Inkomen (NBI)
    Het gewenste netto besteedbare inkomen gebaseerd op de eigen specifieke situatie van de klant (wensen, behoeften en het bijbehorende uitgavenpatroon).

Sta ook stil bij de vraag over welke periode uw klant het gewenste inkomen wil ontvangen.

3. Advies

Blijkt uit de analyse dat er sprake is van inkomenstekort bij overlijden? Dan is het belangrijk dat u uw klant nadrukkelijk wijst op de consequenties hiervan (bijvoorbeeld dat de hypotheek niet meer kan worden betaald of dat de achterblijvende partner niet meer kan doorleven zoals gewenst). Vervolgens adviseert u een overlijdensrisicoverzekering die het tekort beperkt of oplost, afhankelijk van de wensen en de doelen van uw klant. In het advies neemt u in ieder geval mee:

  • wat de hoogte van de uitkering bij overlijden is,
  • de duur van de uitkering en
  • wat het kost.

Het advies is passend als het verzekerde bedrag van de overlijdensrisicoverzekering aansluit op de inkomensterugval én uw klant de wens heeft om een risicoverzekering af te sluiten. Het advies is niet passend als u – zonder nadere motivatie en aansluiting bij de doelstelling van uw klant - een overlijdensrisicoverzekering adviseert waarbij het verzekerd bedrag lager, of juist hoger, is dan de berekende inkomensterugval.

4. Vastlegging

In het (papieren of digitale) klantdossier legt u vast hoe u tot uw advies bent gekomen. Hierbij is vooral de waarom-vraag belangrijk. Waarom past de geadviseerd dekking, looptijd, vorm enzovoorts bij de wensen en risicobereidheid van de klant. De vastlegging moet klant specifiek zijn en cijfermatig onderbouwd. Zorg dat u altijd nog op een later moment kunt achterhalen waarom een bepaald advies gegeven is en welke keuze uw klant gemaakt heeft (reproduceerbaarheid).

Als uw klant zich - tegen uw advies in - niet wil verzekeren, leg dan vast dat uw klant afwijkt van uw advies en waarom. Er moet duidelijk uit het dossier blijken wat daarvan de consequenties zijn en dat u uw klant daarop hebt gewezen.